Welkom op onze websites!

Hoe kan ik beoordelen of de schroefkoelunit normaal functioneert?

Wanneer de schroefkoelunit wordt gestart, moet u eerst controleren of het koelsysteem normaal functioneert. Hieronder volgt een korte inleiding over de inhoud en de tekenen van normale werking. Het volgende is slechts ter referentie:

Er moet voldoende koelwater in de condensor aanwezig zijn, de waterdruk moet hoger zijn dan 0,12 MPa en de watertemperatuur mag niet te hoog zijn.

Voor schroefkoelunits moet de druk van de oliepompmanometer 0,15 tot 0,3 MPa hoger zijn dan de uitlaatdruk.
1

De olietemperatuur mag onder geen enkele omstandigheid hoger zijn dan 70 °C voor fluorkoelkasten en 65 °C voor ammoniakkoelkasten, en de minimumtemperatuur mag niet lager zijn dan 30 °C. Onder normale bedrijfsomstandigheden mag de smeerolie niet schuimen (behalve voor fluorkoelkasten).

Uitlaattemperatuur van de koelunit. Ammoniak en R22 komen niet boven de 135 °C uit. Als de uitlaatgastemperatuur verder stijgt, zal deze zeer laag zijn in vergelijking met het vlampunt van de koelolie (160 °C), wat niet goed is voor de apparatuur. Vanuit gebruiksoogpunt mag de uitlaattemperatuur daarom niet te hoog zijn. Indien deze te hoog is, moet de installatie worden stopgezet om de oorzaak te achterhalen.

Het niveau van de condensatiedruk. Dit wordt voornamelijk bepaald door de waterbron, de structuur van de condensor en het gebruikte koelmiddel. Het vloeistofniveau in het reservoir mag niet lager zijn dan een derde van de vloeistofniveau-indicator en het oliepeil in het carter mag niet lager zijn dan de horizontale middellijn van het indicatorvenster.

De automatische olieretourleiding van de fluorolieafscheider functioneert normaal wanneer deze koud en warm is, en de koude en warme cyclus duurt ongeveer 1 uur. Er mag geen duidelijk temperatuurverschil zijn voor en na het filter van de vloeistofleiding. Er mag geen vorst zijn, anders raakt deze verstopt. De fluorkoeler moet aan de vlakke kant koel zijn en aan de droge kant warm. De verbindingen van het fluorsysteem mogen geen olie lekken, wat betekent dat er fluor lekt.

Bij aanraking van de horizontale condensor tijdens bedrijf moet het bovenste gedeelte heet zijn en het onderste gedeelte koel. Het raakvlak tussen koud en warm is het koelmiddelniveau. De olieafscheider is ook heet aan de bovenkant en het onderste gedeelte mag niet te heet zijn. Het veiligheidsventiel of de bypassklep van de koelkast moet koel aanvoelen aan de lagedrukzijde. Als dit niet het geval is, betekent dit dat er lucht lekt bij hoge en lage druk.
Tijdens bedrijf moet de stoomdruk gelijk zijn aan de zuigdruk, en de uitlaatdruk aan de hogedrukzijde gelijk zijn aan de condensatiedruk en de druk in de vloeistofontvanger. Zo niet, dan is er sprake van een abnormale druk.

Bij een bepaald waterdebiet zou er een temperatuurverschil moeten zijn tussen de inlaat en uitlaat van het koelwater. Als er geen of een zeer klein temperatuurverschil is, betekent dit dat het warmteoverdrachtsoppervlak van de warmtewisselaar vuil is en moet worden uitgeschakeld voor reiniging.
De koelkast zelf moet afgedicht zijn en mag geen koelmiddel of smeerolie lekken. Wat de asafdichting betreft, bij een standaardkoelcapaciteit van 12,6 x 1000 kJ/h mag er een kleine hoeveelheid olie lekken. Bij een koelkast met een standaardkoelcapaciteit > 12,6 x 1000 kJ/h mag er niet meer dan 10 druppels olie per uur lekken. Dit fenomeen doet zich voor bij de asafdichting van de fluorkoelunit, die geen olie mag lekken.

De temperatuur van de asafdichting en het lager van de koelkast mag niet hoger zijn dan 70°C.

De rijp of dauw op het expansieventiel moet gelijkmatig zijn, maar er mag geen dikke rijplaag bij de inlaat ontstaan.


Plaatsingstijd: 13-03-2023